donderdag 19 januari 2017

Mooie recensie over Den Spiegel en het muZEEum

Den Spiegel, januari 2017
PZC, Zeeland geboekt, door Jan van Damme

Ik kan me daaraan ernstig storen. Vlissingen, het muZEEum. Een museum, waarop je als stad trots moet zijn, dat je moet koesteren. Het is een gevoel dat ontbreekt bij de Vlissingse bestuurders. Ik volg hen niet op de voet, maar weet dat ze zich gedwongen voelen om de buikriem aan te halen. Volgens mij worden er ronduit slechte keuzes gemaakt. Omdat een instelling als het muZEEum hoe dan ook als één van de grootste attracties van de stad hoog moet worden gehouden. Een wethouder, een college van b en w, een gemeenteraad die dat niet doet, schiet tekort.

Zo, dat moest ik even kwijt. Aanleiding is het januarinummer van het tijdschrift Den Spiegel van de vereniging Vrienden van het muZEEum en het Gemeentearchief Vlissingen. Achterin wordt melding gemaakt van een ‘strategische visie’. Daarin lees ik over ‘het verbinden van verleden, heden en toekomst, toegankelijker maken van collecties, focus op educatieve rol en het muZEEum als spil van de maritieme beleving van Vlissingen’. Vrij voor de hand liggend, lijkt me. Maar wat moet je als museumbestuur dat overwegend op vrijwilligers moet draaien. Ik heb alleen maar hulde voor iedereen die zich inzet, en hoop dat ze in het stadhuis snel het licht zien. Een muZEEum, cultuur überhaupt, is van levensbelang.

Jeroen-Martijn H. van Haart – onderzoeker en publicist – schrijft een zeer lezenswaardig verhaal over de overgang van Vlissingen van het Franse keizerrijk naar het Nederlandse koninkrijk in de jaren 1813-1815. Hij geeft een aardig beeld van de stuurloosheid en chaos. Het Franse garnizoen van vijfduizend militairen moest worden afgevoerd. Een Engelse vloot lag op de Schelde. Met het Engelse bombardement van 1809 nog vers in het geheugen was dat ook niet iets om vrolijk van te worden. Sinds dat verwoestende bombardement was er in opdracht van Napoleon hard aan de verdedigingswerken rond de stand gewerkt: ,,Alle buitenplaatsen en speelhofjes met soms imposante tuinen, de lommerrijke singels rondom de stad, alles wordt afgebroken en afgegraven en verdwijnt in één kale vlakte van verdedigingswerken, een brede gracht en een kring van forten en kroonwerken eromheen.”

Desolaat, zo moet het geweest zijn. De magazijnen van het Franse leger lagen vol met voedselvoorraden en kruit. Er ontstond een levendige handel in gestolen waar. Een flink aantal van de militaire boeven werd opgepakt en gestraft. Onderhoudend om te lezen allemaal.

Verder: Cor Heijkoop over het gebruik van Phoenix-caissons 1945-1946, Tobias van Gent over de gemeenschappelijke geschiedenis van het Korps Mariniers en Vlissingen, Jan Kaljouw over het tolhuis in de Paspoortstraat (vroeger Weststraat) van Souburg.

Den Spiegel, tijdschrift van de vereniging Vrienden van het muZEEum en het Gemeentearchief Vlissingen, jaargang 35, nummer 1, januari 2017.